Rijden met een camper: tips voor beginners

Hij ziet er imposant uit, maar rijden met een camper is eenvoudiger dan je denkt. Als je een personenauto kunt besturen, dan kun je ook met de camper op pad. Er zijn wel een paar dingen waar je goed rekening mee moet houden.

Een camper is flink wat zwaarder dan een personenauto. En hoger, langer en breder. Om met het laatste te beginnen: je zult wat dichter tegen de middenstreep moeten rijden met een camper om hem in het midden van jouw weggedeelte te houden. Door de hoogte is de camper ook wat gevoeliger voor zijwind en windvlagen van passerende touringcars – kijk dus wat vaker in je spiegel zodat je daar niet door verrast wordt. Nog iets om rekening mee te houden: het gewicht. Je bent onderweg met een wagen die bijna drie keer zo zwaar is als een personenauto en hoewel campers uitstekend remmen, is het verstandig om wat afstand te houden van andere verkeersdeelnemers.

 

De afmetingen van de camper, aangegeven in de camper.  Zo heb je hoogte (inclusief satellietschotel!), breedte, lengte en gewicht meteen bij de hand als je plotseling bij een brug of viaduct waarschuwing ziet.

Iets waar je als camperbestuurder rekening mee moet houden is de wielbasis: de afstand tussen de voor- en achterwielen van de camper. Bij een camper is die groter dan bij een personenauto. Daardoor moet je tijdens het rijden met een camper de bochten wat ruimer nemen om niet met de achterwielen over de stoep te rijden. Stuur dus wat later in. Bij scherpe bochten moet je ook rekening houden met de lengte van de camper achter de achterwielen. De achterkant van de camper steekt nogal uit, soms anderhalve meter, waardoor je vooral bij scherpe bochten een flinke ‘uitzwaai’ hebt. Dat merk je vooral bij het uitrijden van parkeerplaatsen, na het tanken of bij het afslaan in krappe straatjes en woonerven. Dé tip voor dit soort situaties: gebruik je richtingaanwijzers, pas je snelheid aan en laat je niet opjagen. Kijk goed in je spiegels en vraag desnoods even aan je bijrijder om buiten aanwijzingen te geven.

Tip: vóór je gaat rijden

Check voor vertrek of ramen, bagageluiken en dakluiken dichtzitten (ook in de badkamer). Berg losse spullen op en hou de raamverduistering open: voor beter zicht rondom én om te voorkomen dat je schrikt als ze plotseling losschieten wanneer je over een hobbel rijdt.

Campers hebben dubbele spiegels aan elke kant: een ‘gewone’ achteruitkijkspiegel en een zogenaamde dodehoekspiegel. Die laatste kun je zo kunt afstellen dat je inhalende auto’s ook pal naast de camper ziet, maar bijvoorbeeld ook fietsers bij het stoplicht. De dodehoekspiegel toont ook een groot gedeelte van de zijkant van de camper: zo kun je gemakkelijk zien of je nog tussen de witte lijnen van je rijbaan zit. Een belangrijk ander hulpmiddel bij het rijden met een camper is de achteruitrijcamera om verkeer achter je in de gaten te houden.

Tip: belading

Lichte spullen in de bovenkasten, zware spullen onderin, liefst tussen de assen van de camper. Pas op voor overbelading. Neem alleen boodschappen mee voor de eerste paar dagen.

Ondanks hun flinke gewicht kunnen moderne campers goed meekomen met het verkeer. Een prima kruissnelheid op de grote wegen is rond de 100 km/u:  snel genoeg om vrachtauto’s vlot te kunnen passeren. Op kleinere wegen geldt meestal 80 km/u. Op bochtige binnendoorweggetjes misschien zelfs wat langzamer, omdat de camper meestal iets overhelt bij bochten, door het hogere zwaartepunt. Zo kan er een file achter je ontstaan. Als dat gebeurt, zoek dan eventueel een geschikte  ruime plek om stil te staan zodat de sliert personenauto’s je kan passeren.

Tip: campernavigatie

Navigatie houdt geen rekening met de afmetingen van je camper – speciale campernavigatie (zoals van Garmin en TomTom) doet dat wel: je kunt hoogte, breedte en lengte invoeren waarna het toestel een aangepaste route berekent.        Let op, niet aanwezig in onze campers.

Het leuke van campervakanties is dat je gemakkelijk lange afstanden kunt maken op de snelwegen en vervolgens kun je lekker genieten van toeristische routes. Hou dan wel rekening met de afmetingen van je camper. Bomen groeien niet kaarsrecht omhoog en overhangende takken – of rotsen – kunnen je camper beschadigen. Dat geldt ook voor scheve lantaarnpalen, zéker als er ook nog een putdeksel naast de stoep zit – bij parkeren tik je dan vrij snel zo’n lantaarnpaal aan; schade zit in een klein hoekje. Ook op locatie let je goed op. Een achteruitrijcamera ziet redelijk nauwkeurig hoeveel ruimte je nog hebt bij de achterbumper, maar die overhangende tak bij het dak… die ziet hij niet. Bij onoverzichtelijke situaties is het dan handig als de bijrijder buiten even meekijkt en bijtijds aanwijzingen geeft. En dan niet áchter de camper maar ernaast, bij de achterkant. Zo hou je oogcontact met de bestuurder en met het raam open hoef je niet naar elkaar te schreeuwen.

Tip: overnachten

Met de camper kun je terecht op campings en speciale camperplekken vlakbij een dorpje, een jachthaven of een restaurant. Als je je plekje gevonden hebt, dan is het prettig als de camper waterpas staat. Dat slaapt fijner. Daarvoor gebruik je speciale oprijblokken voor de voorwielen. Pas wel op dat je niet van de keg afschiet; laat je medepassagier buiten aanwijzingen geven.

 

Bij het ophalen van de huurcamper wordt er een uitgebreide uitleg gegeven.